NIEUWSBRIEF
'MGR. SCHRAVEN EN GEZELLEN'
jaargang 13, nummer 70, nr. 1 2021
Uitgave van de 'Mgr. Schraven Stichting'

terug naar inhoudsopgave

Editoriaal: 'MOED MOET', de boodschap van Vincent Hermans in deze corona-tijd

Jeroom Heyndrickx cicm

Vincent woont met zijn echtgenote Marja en zijn familie in Simpelveld (Nederland). Ik noem hen beiden leken-missionarissen. Ze zijn bezield met het ideaal van St. Vincentius en de Lazaristen, met een grote liefde voor China en de kerk in China waar ze meerdere keren op bedevaart gingen naar de graven van Nederlandse Lazaristen.

In Nederland zijn Vincent en Marja, samen met voorzitter Harry Schraven, de bezielers van de Mgr. Schraven Stichting.

Samen met Wiel Bellemakers cm, Lazarist uit Panningen (Nederland) schreven zij het complexe dossier bijeen voor de zaligverklaring van Mgr. Schraven en zijn gezellen die door de Japanners in China werden vermoord in 1937 nadat hij de Japanse generaal en zijn soldaten toegang had geweigerd tot de honderden vrouwen die in de kerk van Zhengding een schuilplaats hadden gevonden. Een missionaris uit het Westen die zijn leven gaf ter verdediging van honderden Chinese vrouwen. Een ongekend historisch martelaren-verhaal dat Vincent en wij allen willen honoreren.

Maar afgelopen zomer, terwijl Vincent en Marja druk bezig waren met het proces van de zaligverklaring van Bisschop Schraven, sloeg het verdict van de dokter onverwachts in als de bliksem: Vincent had kanker! Vitale organen waren aangetast en verplichtten de dokters hem te waarschuwen voor het ergste... Pijnlijke behandelingen en dagelijkse bezorgdheden keerden plots het drukke werkpatroon van Vincent ondersteboven. De vele vrienden schrokken er even erg van en stelden zich kritische vragen...Vincent deed dat ook... maar hij verloor geen ogenblik zijn eigen gekend optimisme en humor... Dat zijn toestand ernstig was liet hij duidelijk verstaan in elke boodschap... maar hij was helemaal niet uit zijn lood geslagen... En dat zou al gauw duidelijk worden... want begin dit jaar sloeg dan ook nog het noodlot van het Corona-virus in als de bliksem... en plots zat heel de maatschappij... ja heel de wereld in grote nood... Vooraleer we 't wisten zaten we allemaal thuis opgesloten... Vincent ook? Neen hoor? Die sluit ge zomaar niet op! Met zijn eigen humor, optimisme en vechtersmoed trok Vincent de straat op. Hij die met de dood voor ogen zichzelf dagelijks meesleepte trok op zondag 22 maart (en ook de dagen daarna) in zijn buurt de straat op om anderen, ons allemaal die niet konden volgen en achterbleven, te bemoedigen en het leven leefbaar te maken.

Vincent heeft thuis een klein kermisorgel staan. Daarmee zou hij het Corona virus te lijf gaan. Hij vond nauwelijks de kracht om het orgel mee te slepen maar hij trok ermee de straat op. Op zijn borst hing een groot plakkaat: MOED MOET. Die spreuk vertegenwoordigt helemaal Vincent's eigen levensspiritualiteit... Het werd een boodschap die hij in deze Corona dagen wilde uitschreeuwen aan iedereen in Nederland, in Europa ja tot bij zijn geliefde vrienden in China... 'De Schreeuw van Vincent'... dan wel aangenaam begeleid op straat met een lustig deuntje... Laten we liever luisteren hoe Vincent zijn ervaring van die dagen vertelde aan Wiel Bellemakers cm die het me meedeelde.

Vincent schreef aan Wiel: Ja, die orgelfoto. Elke keer beleef je er iets mee. Zo kwam ik gistermorgen bij een zorgcentrum met dementerende mensen. Ik ging voor dat gebouw staan en begon te spelen. Een stukje verderop zag ik een echtpaar voor het raam staan van blijkbaar hun ouders of zo. Ze mochten natuurlijk niet binnen en zagen mekaar op die manier. Ik speelde een wals en het echtpaar begon spontaan voor het raam de walsen. Toen ik klaar was en wilde vertrekken vroegen ze om nog een nummer. Ik speelde: 'Tulpen uit Amsterdam'. Ik ging bij hen staan en zag dat de vader in een rolstoel zat, onbewogen. Achter hem stonden twee oude vrouwen die sjoenkelend op de muziek met de handen in de lucht zwaaiden en vóór het raam buiten, stond het echtpaar te sjoenkelen. Toen ik klaar was zei het echtpaar: 'Wat is dit geweldig leuk'. Kijk Wiel daar doe ik het voor. Ik heb ze uitgenodigd om met mij mee te gaan en samen anderen te amuseren, maar dat vonden ze net te ver gaan.

En Wiel voegde eraan toe: 'Er gebeuren veel wonderen om ons heen! Je moet ze wel willen zien.' En Wiel's bezinning ging verder als volgt:

Op het kerkhof in Hoenderloo, gelegen achter de oude Protestantse Heldringkerk, liep ik bijna 40 jaren alle zaterdagen te wandelen voor de kerkdienst. Daar was het rustig. Daar lagen mensen die een bron van inspiratie voor me waren geweest tijdens hun leven, zowel protestanten als katholieken. Daar lag ook een grote groep jongens die in de jaren 1918-1919 aan de Spaanse griep waren overleden, jongens van het 'Jongenshuis', een heel streng en keihard opvoedingsgesticht, hervormd van oorsprong en ook teruggaande tot Ds Heldring.

Het kerkhof was prachtig aangelegd. Er stond een geweldige treurbeuk die zijn takken o.a. liet vallen over het graf, waar iedere zaterdag een oude vrouw kwam kijken en werken om het graf van haar man en van een van haar kinderen in de zondagse orde te brengen. Helemaal aan de andere kant van het kerkhof, waar twee prachtige rode beuken de ingangspoort accentueerden, daar lag het graf van A. den Doolaard. Ik denk dat je die naam nog kent uit de literatuur van net voor en net na de oorlog. Zijn laatste levensjaren had Spoelstra (zijn echte eigen naam) in Hoenderloo doorgebracht. Na het overlijden van zijn echtgenote stond er een prachtige lieve tekst voor haar op de grafsteen. Dat was al een reden om iedere zaterdag dat graf te bezoeken. Toen de schrijver zelf overleed kwam er de tekst te staan: 'We hebben tussen wonderen geleefd, maar we hebben het niet begrepen'.