NIEUWSBRIEF
'MGR. SCHRAVEN EN GEZELLEN'
jaargang 11, nummer 65, nr. 6 2019
Uitgave van de 'Mgr. Schraven Stichting'

 

terug naar inhoudsopgave

oecumenisch middaggebed 'een litanie van hoop', Nijmegen, 16 november 2019

Ter inleiding enkele reacties na afloop van de gebedsmiddag rond 'geweld tegen vrouwen'.

'Buitengewoon boeiend!'

Het was weer heel mooi. De lezing van Marian Geurtsen was heel verrassend. Nooit geweten dat MeToo en vrouwenheiligen zo op elkaar lijken. De viering in het Memorial was echt helemaal af met het koor Voces Celestes. Het klonk hemels in de absis met prachtige stemmen a capella, heel erg mooi. Peter Nissen ging geïnspireerd voor en de getuigenissen waren indrukwekkend, speciaal dat verhaal over Mgr. Schraven en nepnieuws over de troostmeisjes. Er werd veel gevraagd bij de koffie naar wat het verhaal van die vrouwelijke martelaren uit het begin van de jaartelling nu te maken had met Mgr. Schraven. Dat werd mooi uiteengezet door het getuigenis over de Japanse kranten naast het verhaal van Mgr. Schraven.

Gisteren hadden we een kleine, maar mooie bijeenkomst in Nijmegen. Betrokkenheid bij alle aanwezigen, goede verhalen en prachtige muziek. Ik heb bij enkele aanwezigen gepeild, of ze dit als een lopend vuurtje door het land zien zitten. Ja dus.

Vanuit Brazilië kwam de reactie binnen: Een belangrijk en actueel onderwerp, waaraan nooit genoeg aandacht aan besteed kan worden, gegevens aangaande geweld tegen vrouwen in Brazilië geven aan dat we in een steeds groeiende gewelddadige maatschappij leven.

ik wens dat er veel mensen zullen deelnemen.

korte overweging

door pastor Peter Nissen, predikant te Oosterbeek.

Er is een tekst uit de tweede helft van de tweede eeuw, die met een beetje meer geluk zo maar in de Bijbel opgenomen had kunnen zijn, als een van de brieven in het Nieuwe Testament. Dat is de Brief aan Diognetus, een brief waarin een onbekende christen aan een al even onbekende, maar wel belangstellende niet-christen met de naam Diognetus (we kennen hem verder niet) probeert uit te leggen wat het christelijk geloof eigenlijk inhoudt. In het zevende hoofdstuk van die brief komt de prachtige zin voor: 'in God is geen geweld'. Die zin komt uit een passage waarin de briefschrijver wil uitleggen hoe ons in de figuur en in het optreden van Jezus duidelijk gemaakt wordt hoe God is. Jezus is niet gekomen om tirannie uit te oefenen, hij is niet gekomen om angst en terreur te verspreiden, hij is niet gekomen om te dwingen en ook niet om te oordelen, maar hij is gekomen om uit te nodigen, om lief te hebben en om ons te roepen. Al die dingen - dwang, geweld, terreur, angst - zijn niet in het optreden van Jezus terug te vinden omdat zij ook niet in God zijn. In God is er geen angst, geen dwang, geen terreur. In God is geen geweld.

Wie geweld gebruikt tegen een ander, ontneemt die ander het recht om anders te zijn. Hij miskent die ander, ontzegt hem of haar het recht om te zijn wie hij of zij is. Geweld in welke vorm ook, dus ook het door de staat gecontroleerde geweld van politie en leger, ontneemt degene tegen wie dat geweld gericht is zijn of haar menswaardigheid. Geweld is altijd ontkenning van menselijkheid. Wie geweld gebruikt, zegt tegen die ander: je mag er niet zijn, of je mag minstens niet zijn zoals je bent.

En daarom is er geen geweld in God. Want God is ten diepste het woord dat ons in het bestaan heeft geroepen, het woord dat zegt: mens, je mag er zijn. God is genade, dat wil zeggen: aanvaarding van wie wij zijn. Wij mogen ons gedragen weten. Wij mogen weten dat wij er mogen zijn. En wij worden door dat woord van genade uitgenodigd om te aanvaarden dat wij aanvaard zijn, om met de theoloog Paul Tillich te spreken. Dat is geloven: aanvaarden dat wij aanvaard zijn. En dat geloof doet leven. Het doet ons het bestaan aanvaarden. Het geeft ons, om de titel van het bekendste boek van Paul Tillich te citeren: de moed om te zijn.

Er zijn veel vormen van verbaal geweld. Wij kennen ze allemaal wel: woorden die mensen hun waardigheid ontnemen en ontzeggen. Woorden waardoor vrouwen en mannen worden gekleineerd, bespot, gekrenkt. 'Koortslippen spotten mijn naam', zo zegt de psalm die wij zojuist lazen. 'Een vreemdeling ben ik.' Verbaal geweld kan je buitensluiten, tot een vreemdeling maken, tot iemand die er niet bij hoort, ja, die er niet mag zijn. En dat verbale geweld duikt overal op. Van de pesterijen op het schoolplein tot de anonieme verwensingen van reaguurders op internet.

Toch zegt de bekende trappistenmonnik en vredesactivist Thomas Merton - in een mooi boekje over de geweldloosheid van Gandhi - dat geweld in essentie woordeloos is. Geweld ontstaat namelijk daar waar wij ophouden na te denken en vooral daar waar wij ophouden met elkaar te spreken. Geweld ontstaat daar, zegt Merton, waar het denken en de redelijke communicatie ophouden. Dan maakt het gesprek plaats voor het gescheld en vervolgens het gescheld voor het fysieke geweld.

'In God is geen geweld.' Zo zei de schrijver van die brief uit de tweede eeuw. Inderdaad, want de Eeuwige is de god 'van de trouwe woorden', zoals de psalm zegt, 'de levenwekkende.' God is de stem die tot ons zegt: heb de moed het leven te leven, weet je gewild en aanvaard, je mag er zijn. 'Bij jou mogen zijn (...) is alles', antwoordt de psalmist dan ook.

Er zijn mensen nodig die de stem van de Eeuwige laten klinken. Mensen die tegen andere mensen zeggen: je mag er zijn. Mensen die andere mensen in bescherming nemen wanneer hun menswaardigheid in het geding is en bedreigd wordt. Bisschop Frans Schraven was zo iemand. Hij verhief zijn stem in 1937, toen hij weigerde om de meisjes en vrouwen uit zijn Chinese missie uit te leveren aan de Japanse soldaten.

Laten ook wij de stem zijn van de Eeuwige, die tegen mensen zegt: je mag er zijn. Dat kunnen wij doen door onze steun te betuigen aan mensen, vrouwen en mannen, die gekwetst en mishandeld worden. En dat kunnen wij doen door onze stem te verheffen als wij onrecht zien, dichtbij en ver weg.

Moge het zo zijn

getuigenis 1:

geweld tegen transvrouwen

Geweld tegen Transvrouwen moet niet onderschat worden. De 20e november is het Transgender Remenberance Day. Die wordt ook in Nederland herdacht. Wereldwijd zijn er, voor zover bekend, het afgelopen jaar rond de 2500 transvrouwen vermoord omdat ze transvrouw zijn. Vermoord uit haat dus. Dit aantal is waarschijnlijk te laag, omdat veel moorden op transvrouwen niet aangegeven worden en/of niet als zodanig geregistreerd. Dat komt vanwege de massieve discriminatie die transvrouwen in veel landen ervaren. Er wordt gigantisch op hen neer gekeken. Vaak wordt hun stigma verergerd omdat ze bij gebrek aan alternatieven als sekswerker werken, of daarvoor worden aangezien.

Hier in Nederland worden ook transvrouwen vermoord, hoewel niet zo vaak. Iedere vermoorde transvrouw is er natuurlijk een teveel. Een paar jaar geleden kwam er bij voorbeeld zo'n situatie in Arnhem in beeld. De transgendergroep Nijmegen heeft toen schriftelijk bij Dagblad De Gelderlander geprotesteerd tegen de negatieve en tendentieuze berichtgeving in die krant ten opzichte van het slachtoffer en ten opzichte van transgenders in het algemeen die toen aan het licht kwam.

Mijzelf is als lesbische transvrouw nog niet zo iets ergs overkomen. Maar ik voel me wel heel kwetsbaar op straat en bij voorbeeld op stations. Ik kom liever niet bij duisternis in het centrum van de stad. Of in sommige wijken. Dat klinkt cru, maar het is realiteit. Want met agressie heb ik wel degelijk te maken. Dat kan zijn agressief nageroepen worden zijn, door groepjes jonge mannen. Of agressief aangestaard worden, door oudere witte mannen of gekleurde jonge mannen. Op straat of in winkels. Blijkbaar ben ik omdat ik besta een bedreiging voor hun mannelijkheid. Of iets wat daar mee te maken heeft.

Maar de agressie is er ook dichter bij huis. Mensen die na zoveel jaren mij bij voorbeeld nog steeds niet met Petra en zij aan willen spreken, of mij zo noemen. Omdat zij mijn transgender identiteit niet accepteren. Of denken dat zij het beter weten. Of die terwijl ze best beter weten stug doorgaan met het maken van flauwe grapjes over mijn transgender identiteit. En zich daarbij erg leuk vinden.

Of mensen die weigeren om antwoord te geven op een simpele vraag, zoals ik bij een afzetting tijdens de vierdaagse van Nijmegen meemaakte. Ik kon ergens met mijn scootmobiel niet door, en vroeg vriendelijk aan de oudere witte man die daar de boel stond te bewaken of er een moment was dat ik er door kon. Maar ik werd hardnekkig en consequent genegeerd, alsof ik er niet stond. Ik ben uiteindelijk maar weg gegaan.

Kortom: als ik buiten ben, ben ik constant mijn omgeving aan het scannen of ik wel veilig ben. Helaas is dat noodzakelijk. Ook in een tolerant land als Nederland, en een tolerante stad als Nijmegen.

getuigenis 2

het wereldvrouwenhuis Mariam van Nijmegen

In Nederland leven naar schatting 35.000 ongedocumenteerde mensen, ongeveer 24% daarvan zijn vrouwen.

U kunt zich vast wel voorstellen dat vrouwen zonder legale status in Nederland aan vele gevaren bloot staan. Ze moeten een veilige plek vinden om te leven en te slapen, ze moeten vaak mensen vertrouwen waarvan ze vermoeden dat die niet het beste met hen voor hebben. Dit alles zorgt voor een stressvol en vaak ongezond bestaan.

In Nijmegen leven net als in de rest van Nederland uitgeprocedeerde asielzoeksters die niet terug kunnen of durven naar hun land van herkomst. Asielzoekers staan na een afwijzing van hun asielaanvraag op straat, ook als terugkeer onmogelijk is.

Er zijn ook migrantenvrouwen die, bijvoorbeeld na een scheiding, geen verblijfsvergunning hebben en bij niemand terecht kunnen. Hun situatie leidt tot angst, stress en gezondheidsproblemen. In Nijmegen vragen jaarlijks 25 tot 35 van hen hulp bij huisartsen en vrijwilligersorganisaties.

Het Wereldvrouwenhuis vangt deze vrouwen tijdelijk op, biedt ze activiteiten en ondersteuning, en helpt ze weer op krachten te komen. De vrouwen krijgen gedurende een periode van zes maanden volledige opvang in het huis en daarna nog geruime tijd ondersteuning en begeleiding. Het uitgangspunt van de Stichting is dat zij kortdurend deze vrouwen opvang bieden en dat de vrouwen vooral gebaat zijn bij versterking van hun zelfredzaamheid en de opbouw van een sociaal netwerk.

Het Wereldvrouwenhuis biedt individuele begeleiding en een activiteitenprogramma (Nederlandse taal, fietsles, weerbaarheidstraining).

De stichting beschikt over twee huizen onder één kap waar ruimte is voor zeven tot negen vrouwen. Sinds 2017 beschikt het Wereldvrouwenhuis over een tweede locatie, waar langdurige opvang wordt geboden aan oudere vrouwen (70+) en vrouwen met heel specifieke medische problemen.

Het is goed dat we deze middag stilstaan bij vrouwen, ook bij deze vrouwen. Van januari tot en met maart 2018 heeft Hanneke Albarda, student geneeskunde Radboud Universiteit, onderzoek gedaan naar de ervaringen van bewoonsters van het Wereldvrouwenhuis. In het onderzoeksverslag (pdf-formaat) worden de bevindingen uitgebreid beschreven.

Voordat de vrouwen in het wereldvrouwenhuis woonden waren hun levensomstandigheden vaak onveilig en waren ze er vaak niet zeker van dat hun eerste levensbehoeften vervuld zouden worden. Vrouwen waren bang om door de politie gevangen genomen te worden. Hierdoor wisselden ze ook vaak van verblijfplaats. Ook is het moeilijk voor ze om een veilige plek te vinden waar ze langere tijd mogen blijven. Dit alles zorgt voor stress, vol zorgen en voor angstgevoelens. Daarbij hadden deze vrouwen het gevoel dat ze geen doel in het leven meer hadden. Het leven werd doelloos en nutteloos. De gezondheid van deze vrouwen was dan ook verre van goed.

Als ze een tijdje veilig en met een zinvolle dagbesteding in het wereldvrouwenhuis hebben gewoond gaat de gezondheid van deze vrouwen aanzienlijk vooruit, zo blijkt uit het onderzoek. Het leven blijft zwaar voor vrouwen die ongedocumenteerd zijn. Maar een verblijf in het wereldvrouwenhuis heeft soms een positieve invloed.

'Van de 80 vrouwen die uit het wereldvrouwenhuis vertrokken heeft een kwart inmiddels een verblijfsstatus gekregen. Elf vrouwen wonen (weer) in een opvanglocatie van het rijk. Drie vrouwen zullen binnenkort een hernieuwde asielaanvraag indienen. Van 13 vrouwen is helemaal niet bekend waar ze naar toe zijn gegaan na hun verblijf in het wereldvrouwenhuis. Dat betekent dat bijna de helft van de vrouwen waarvan we weten waar ze naar toe zijn gegaan een verblijfsstatus heeft gekregen of bezig is met een asielprocedure'.