PATER EMMANUEL ROBIAL


‘Jullie zullen op een dag vernemen dat ik gestorven ben in China’, dat vertelt de jonge André Robial tot stomme verbazing aan enkele familieleden die hem bezoeken toen hij nog leerling was op het klein seminarie van Rouen. Was het slechts een vurige wens of een voorgevoel?

Op 9 oktober 1937 wordt Mgr. Schraven met zijn metgezellen vermoord in Zhengding en pater Emmanuel Robial is één van hen.

Kindertijd

André, Robert en Jeanne rond 1894

André wordt op 25 oktober 1884 geboren in het geboortedorp van zijn moeder Colméry (Nièvre). Hij is de oudste van een gezin van 13 kinderen van wie de oudste en de jongste religieus worden. Op 1 november wordt hij gedoopt en dan verhuizen André en zijn moeder naar Rouen in Normandië, waar vader Robial klokkenmaker is. Hier brengt André zijn eerste kinderjaren door. De familie vestigt zich in Mont-aux-Malades, voorstad van Rouen. Naar school gaat hij bij de broeders van St. Gervais in Rouen.

Het seminarie en het leger

In oktober 1895 gaat hij naar het seminarie, op 200 meter afstand van zijn ouderlijk huis. Hij volgt er de lessen en valt slechts op door zijn religiositeit. Vandaar gaat hij naar het groot seminarie en ontvangt er de kruinschering en de lagere wijdingen in de kathedraal van Rouen in 1902 en 1904. Tijdens de vakanties zet hij zich in voor het jeugdwerk.

De militaire dienst wacht hem. Hij dient eerst in het 39ste regiment van de infanterie te Rouen en later in het 154ste regiment van de infanterie te Saint-Mihiel. In maart 1907 keert hij terug naar het seminarie. In die tijd heeft hij in zich het verlangen gevoeld voor het contemplatieve leven. Hij schrijft in zijn aantekeningen: ‘Sinds juni 1907 heb ik echte behoefte gevoeld aan dit leven van eenzaamheid, stilte, van gebed, van boetedoening, van werk en van broederlijke liefde…’. De overste van het seminarie beproeft enkele maanden deze roeping en in oktober 1907 valt het besluit om in de treden bij de Trappisten van la Trappe de Soligny.

Het religieuze leven

Op 2 november 1907 arriveert André er en vraagt om broeder te mogen worden, maar dit wordt geweigerd en enkele weken later ontvangt hij het kleed van een novice om koormonnik te worden met de naam Emmanuël. Vanaf het begin valt hij op door zijn grote vroomheid. Hij is ambitieus en wil een heilige religieus worden. Zijn kleine geloften legt hij af op 21 november 1909 en hij begint aan zijn theologiestudie met nauwgezetheid en doorzettingsvermogen. De eeuwige geloften volgen op 21 november 1912. Enkele weken later volgt zijn subdiakenwijding in de kathedraal van Sées. De diakenwijding volgt te Coutances en tenslotte ontvangt hij de priesterwijding te Sées op 17 mei 1913.Hij wordtbenoemd tot ondernovicemeester. Men vergeeft hem graag dat hij soms wat streng is voor een ander omdat men weet dat hij het nog meer is voor zichzelf.

De Eerste Wereldoorlog

De oorlog breekt uit en Emmanuël moet zich op 3 augustus voegen bij de 4de sectie van verplegers en op de 22ste gaat hij op eigen verzoek naar het front in de plaats van een vader met een gezin. Hij neemt deel aan de veldslagen in de Champagne. In augustus 1915 wordt hij brancardier, een gevaarlijke post, want hij moet gewonden in de linies gaan halen. Waar hij kan staat hij stervenden bij. Hij brengt het tot korporaal-verpleger en is daarbij vrijwillig aalmoezenier van het 103ste infanterie tot in juni 1918. Hij ontsnapt aan heel wat gevaren. Op 21 maart 1918 echter wordt hij vergiftigd door gas en evacueert. Op 17 april ontvangt hij de Engelse militaire medaille. Op 21 mei keert hij terug aan het front in Vlaanderen bij Mont Kemmel. Als hij de kans heeft, bezoekt hij de Trappisten van de Katsberg daar in de buurt. Tijdens zo’n bezoek wordt de abdij gebombardeerd en op koelbloedige wijze steekt hij een reddende hand toe. Een tweede keer wordt hij het slachtoffer van een gasaanval en hoeft daarna niet meer terug naar het front.

Onder alles blijft pater Emmanuël monnik en priester. Zijn witte monnikskleed vergezelt hem bij al zijn verhuizingen en hij trekt het aan tijdens kerkelijke vieringen. Zijn apostolische ijver is zichtbaar onder zijn militaire ijver. Zijn dubbele functie van brancardier én aalmoezenier doen hem het klooster La Trappe niet vergeten. Als hij toestemming kreeg gaat hij daar terug. In maart 1919 mag hij er definitief terugkeren. Hoe voortreffelijk hij zijn functies in het leger heeft gedaan, blijkt uit de ontvangst van vier legerordes waarbij hij wordt geprezen om zijn moed. om soms onder een bommenregen gewonden op te halen en gesneuvelden te begraven.

Novicemeester

de abdij van O.L.V.van Troost in China

Na zijn terugkomst in het klooster wordt hij tot novicemeester benoemd. Hij beschouwt deze functie boven zijn vermogen, maar begint gehoorzaam aan deze zware taak. Het noviciaat telt op dat moment 19 personen. Hij zorgt er voor dat het harde en strenge leven van het noviciaat zich voltrekt in een sfeer van vrede en sereniteit. Hij is niet erg welsprekend, maar verovert de harten door de kracht van zijn eigen voorbeeld. Hij legt grote nederigheid aan de dag en zijn liefde en toewijding verlaten hem nooit.

De missionaris

In de loop van de zomer van 1923 bezoekt Dom Louis Brun van de Abdij van O.L.Vrouw van Troost in China zijn abdij. Op het kapittel geeft hij een conferentie over zijn klooster en houdt een pleidooi voor contemplatieve kloosters in missielanden. Pater Emmanuël is gewonnen en hij krijgt toestemming van zijn oversten om te vertrekken. Op 18 september 1923 verlaat hij definitief La Trappe om naar China te gaan. Een tweede keer verlaat hij zijn familie, wetend hen nooit meer terug te zullen zien. Daar aangekomen blijkt hij inderdaad de monnik die zijn abt wenst: bereid tot alle opofferingen, een monnik van stilte en gebed, van werk en boetedoening.

De eerste jaren brengt hij door in de abdij van O.L.Vrouw van Troost om vervolgens naar de nieuwe stichting van O.L.Vrouw van Vreugde (Liesse) in Zhengding te worden gestuurd. Vanaf zijn aankomst in het Verre Oosten kost zijn zwakke gezondheid hem heel wat ontberingen. Het proces van aanpassing is langer en moeilijker voor hem. Te Zhengding moet hij bovendien de ongemakken ondergaan die de eerste jaren altijd gepaard gaan met een nieuwe vestiging. Maar ondanks alles blijft hij een model religieus en een voorbeeld.

Martelaar met Mgr. Schraven en gezellen

De abt van O.L.Vrouw van Troost in Yangkiaping beveelt de communiteit van Trappisten bij het oprukken van de troepen naar Zhengding hun toevlucht te zoeken op de missie van Mgr. Schraven in de stad. Deze bisschop aarzelt of het in de stad veiliger zal zijn dan op het platteland. De overste van het klooster stuurt op 29 september pater Emmanuël met twee zieke medebroeders naar de stad, waar zij zich installeren in O.L.Vrouw van Toevlucht in een bijgebouw van de missie van de lazaristen. Op 7 oktober merkt de huisknecht van de Trappisten als hij naar de stad gaat, dat alle poorten al gesloten zijn. Na de verovering van de stad op 9 oktober, verlaat pater Emmanuël zijn toevluchtsoord en begeeft zich naar de residentie van Mgr. Schraven. Diezelfde avond bevindt hij zich in de eetzaal met Mgr. Schraven als de Japanners alle Europeanen oppakken en meenemen.

(Zie voor het vervolg onder drama op pagina van de martelaren)

Opnieuw valt er een slachtoffer bij deze jonge communiteit van Trappisten, die in 1933 bij een extreme hitte 5 leden moest afstaan vanwege een zonnesteek.

Een wonder toegeschreven aan pater Robial

In het archief van de Trappistenabdij La Trappe waar André Robial intrad, bevindt zich een brief van een mevrouw Lucien Farcy van 25 september 1946, die de abt vertelt over het wonder dat haar kind is overkomen en dat zij toeschrijft aan haar gebed tot pater Emmanuël. Haar zoon van twee jaar heeft de mazelen en krijgt daar bovenop een dubbele longontsteking. Zijn hart is erg zwak. De bezoekende arts geeft de moeder weinig hoop op herstel. Tegen negen uur s’ avonds krijgt hij een nachtmerrie en blijft daarna bijna levenloos tot drie uur ’s morgens. De moeder besluit te bidden tot pater Robial en zijn voorspraak in te roepen, ofwel haar zoon te genezen ofwel haar kracht en moed te geven de beproeving te doorstaan. Na een kwartier begint haar zoon Gerard een beetje te ademen, maar heel zwak en gaan zijn kleine ogen open. Een glimlach volgt en de moeder hoort hem zeggen: ‘Mijn lieve mama’. De gunst is verkregen.

gedachtenisplaat in marmer van pater Marie-Emmanuel Robial in de parochiekerk van Mont-aux Malades bij Rouen