VERTALING NAAR HET NEDERLANDS

Nizanka: Uit het leven van de missionaris en martelaar uit Brdovec, dienaar Gods, Tomaš Češka (4)

De spirituele bouwer van het noorden van China

Luka Tripalo

Het is niet moeilijk om in het gangbare beeld van heiligheid twee parallelle misvattingen te zien. Enerzijds is er de extase over de levensveranderende heiligheid, ongewone gewoontes of buitengewone tekenen; anderzijds is er de fascinatie voor hun martelaarschap, unieke profetieën of onverklaarbare wonderen. Kortom, de katholieke verbeelding wordt al eeuwenlang gedomineerd door beelden van heiligen met vreemde levens en nog vreemdere dood, fenomenen waarvan de impuls even onbegrijpelijk is als hun voorbeeld onbereikbaar. Echter, vaak zijn het juist de ongeschreven bladzijden van de heiligenlevens die de heiligheid het meest openbaren: bladzijden die – geschreven in de harten van tijdgenoten of aanbidders in plaats van op papier – getuigen van een leven dat elke vorm van levendigheid heeft opgegeven, van een dood ontvangen in de gloed van dienstbaarheid. Leven als de dood voor zichzelf, dood die leven is voor anderen: dat is het mysterie van heiligheid waartoe ook Christus zelf heeft opgeroepen.

De slimme bisschop en zijn bouwer

Het merendeel van de vier missie-decennia van de dienaar van God uit Brdovec, Tomaš Češka, wordt gekenmerkt door precies deze verborgen heiligheid die het goede nieuws schetst. Maar in het nieuws dat in 1920 over zijn Verre Oostelijke missie voor 384 Lazaristen in China circuleerde, was er weinig vreugde. De ongeveer 70.000 zielen van zijn apostolische vicariaat, dat toen de naam Zuidwest-Zhi-Li droeg, waren nog niet hersteld van de gevolgen van grote overstromingen in 1917, toen in 1920 een droogte aanbrak waarin geen druppel regen viel. Toch eindigde het jaar van de hongersnood met een teken van hoop: eind december werd de Nederlander Frans Schraven benoemd tot nieuwe bisschop van het vicariaatshoofdkwartier in Chengtingfu, bekend om zijn bestuurlijke vaardigheden en financiële handigheid. Hij bewees zijn goede reputatie door na zijn bisschopswijding in 1921 zijn priesters terug te sturen naar hun parochies zonder een weelderig feest. “Het arme hongerige volk had hen meer dan ooit nodig”, schreef hij toen. Dankzij zijn vindingrijkheid wist Schraven tot zijn marteldood, die hij deelde met Češka, in het vicariaat een missiebegraafplaats, een seminarie en een meisjesschool te bouwen en de Trappisten over te halen zich in het nabijgelegen Baitang te vestigen. Voor de spirituele opbouw vertrouwde hij met name op Češka, aan wie hij eerst de positie van directeur van het seminarie had toebedeeld. “Er zijn meer dan 150 mensen in huis die ik volledig moet verzorgen. Nu, het seminarie is toegewijd aan het Heilig Hart van Jezus, dus ik vertrouw op Zijn heilige zegen…”, noteerde de 50-jarige man uit Brdovec aan het begin van zijn nieuwe priesterlijke apostolaat. Hij zal binnenkort ook de broeders Trappisten en de zusters van de christelijke liefde en zusters van Sint-Jozef uit Chengtingfu gaan biechten, en spirituele oefeningen in het Frans en Chinees geven voor de broeders van Sint-Paulus en Chinese leken.

De situatie leek inderdaad kalmer in 1935; noch de brandende burgeroorlog noch de Japanse invasie van Mantsjoerije vormden een grote bedreiging voor het vicariaat. Schraven bevestigt dit in een brief uit 1937: “Zoals altijd is er ergens in China wel een oorlog; maar dit land is zo groot… (…) Intussen gaan we door met ons missiewerk alsof heel China in vrede leeft. (…) Onze goede Heer zorgt voor ons, dus we hebben niets te vrezen… Het belangrijkste is dat we klaar zijn wanneer God ons roept.” Het zou niet lang duren voordat deze profetische gedachte haar martelaarsstempel zou ontvangen.

Heiligheid in dienstbaarheid

Hoewel Češka zich vooral richtte op het geestelijke welzijn van zijn beschermelingen, toont zijn correspondentie met zijn familie ook zijn zorg voor hun fysieke welzijn. Zo had hij bijvoorbeeld zorgen om het gebrek aan gezondheidszorg in China, waar epidemieën veel slachtoffers maakten. Ook was hij betrokken bij het bieden van onderwijs en onderdak aan weeskinderen, die vaak aan hun lot waren overgelaten. Hij had een grote genegenheid voor de armen en zieken en nam hun lijden op zich als zijn eigen kruis. Deze dienstbaarheid aan de naaste is een van de essentiële kenmerken van heiligheid.

De tekst kan verwijzen naar een historische situatie waarin Tomaš Češka, een missionaris en latere martelaar, en bisschop Frans Schraven samenwerkten in China om de katholieke missie en kerkelijke structuren op te bouwen. Ze werkten in een uitdagende omgeving, getekend door natuurrampen, hongersnood en oorlog, maar bleven toegewijd aan hun missie om de gelovigen zowel geestelijk als fysiek te dienen. Beiden streefden naar heiligheid door hun leven te wijden aan dienstbaarheid, en dit zou hun uiteindelijke martelaarschap kenmerken.